Naar binnen en naar buiten werden de aluminium magnesium platen gebogen die als een blauwe bedekking op de ballonbandwagens geplaatst werden door sterke robots die niet zeurden om een aantal nachtjes overwerk. Zoem, zoem, rrrrr, rrrr, wheeeeeeep, klonk het in de grote assemblagehallen op de zoutvlaktes, met een schelle stem erdoorheen bulderend, “doorwerken Godverdoooommeeee!” (En gehoest van het ziek worden ervan). Maar deze mensen interesseert het niets meer, ziek zijn, al zou hun eigen lichaam worden afgebroken tot stof, deze planeet moet en zal die duw in de rug krijgen die ze verdiend had.
En niet omdat deze nieuw opkomende wereldorde boos is op de oude wereld, nee, de gemoederen zijn eerder zo woedend als het vuur van een atoombom en boosheid is daar geeneens meer mee te vergelijken, de devastatie als wij onze intenties eens zouden ombuigen naar makkelijkere wegen.
Deze zoutvlaktes waren een van de weinige gebieden waar geen neerslag was neergekomen tijdens de grote ramp. Onze fabrieken bespaard, en een noodzaak vermenigvuldigd gingen we van 50 hallen naar 500. De koffie was letterlijk niet meer aan te slepen.
Als je als vrachtautochauffeur de entreeweg binnenkwam reed je onder een groot houten bord met de wit geverfde woorden, “Als je iets wilt doen, dan moet je het goed doen.”
En eronder in kleinere letters:
“Wij overdrijven uit noodzaak.”
En als de chauffeur binnenkwam dan doemde over die barre heuvel een georganiseerd leger van rationeel geordende hallen en zag men heftruckjes en mensjes en auto's en wagens heen en weer rijden over perfect aangelegde paden.
“En als dit allemaal voorbij is, dan breken we de hele boel weer af en dan zie je niets ervan dat wij ooit hier geweest zijn.” zei de directeur.
En als die chauffeurs wegrijden uit dat gebied dan was hun hart verwarmd met hoop en hadden ze een hele grote glimlach op hun gezicht van opgewekte vitaliteit.
En dat op zich was al genoeg om een betere wereld te creëren, maar Bahram wilde meer..
Meer van alles.